Allergieën en intoleranties

Allergieën en intoleranties

De overkoepelende term ‘voedselovergevoeligheid’ heeft betrekking op alle allergieën en intoleranties voor bepaalde voedingsbestanddelen. Bij een voedselallergie reageert het immuunsysteem op een bepaald ingrediënt, terwijl bij intolerantie hoofdzakelijk de spijsvertering ontregeld is. Een bekende vorm ervan is bijvoorbeeld lactose-intolerantie waarbij honden melk en sommige zuivelproducten niet goed kunnen verteren. De intolerantie uit zich vooral via diarree.

Een voedselallergie kan zich zowel bij een jonge hond als ook bij een oudere hond ontwikkelen. Bekende allergenen zijn granen die gluten bevatten, zoals gerst, rogge en tarwe, maar ook bijvoorbeeld soja.

Gezonde honden hebben geen enkel probleem om normaal hondenvoer te verteren. Daarentegen roept het eten van bepaalde voedingsmiddelen bij honden met een voedselallergie vaak de volgende reacties op: diarree, jeukgevoel alsook ontstekingen aan huid, oren en anaalklieren. De hond heeft een afweerreactie op een van de ingrediënten van het voer.

Niettemin kunnen er zeer uiteenlopende redenen ten grondslag liggen aan deze symptomen, zoals jeukgevoel. Naast een voedselallergie kunnen er ook andere dingen spelen, zoals een omgevingsallergie (pollen, contactallergie voor bijvoorbeeld het hondentuigje), een vlooienallergie evenals parasieten (vlooien, mijten), huidschimmels, infecties en gedragsproblemen.

Diarree kan eveneens diverse oorzaken hebben: maagdarminfecties, stress (reizen, verhuizen, ook positieve stress), toediening van geneesmiddelen of ontwormingsmiddel, aantasting door parasieten, schade aan organen, etc.

Het komt relatief vaak voor dat men denkt dat een hond een voedselallergie heeft. Het is evenwel lastig om op betrouwbare wijze vast te stellen dat het om een echte voedselallergie gaat. Het bewijs hiervoor kan uitsluitend via een strikt eliminatiedieet worden geleverd. Er worden weliswaar vaak bloedtests aangeboden, maar de betrouwbaarheid ervan is zeer twijfelachtig. Bovendien kunnen er ook geen overgevoeligheden mee worden aangetoond

Bij het eliminatiedieet wordt de hond gedurende een periode van 4 tot 6 weken met een gegeven bron van vlees (bijvoorbeeld het half wild Iberisch varken) en een gegeven bron van koolhydraten (bijvoorbeeld aardappel) gevoed. Zo kunnen er conclusies worden getrokken over de verdraagzaamheid ervan. In deze periode mag de hond absoluut niets anders eten, of dit nu hondensnoepjes, kluiven, iets van tafel of nog iets anders is. Alleen op deze manier kan men 100% zeker een uitspraak erover doen..

Wanneer de hond met een soort uitgebalanceerd volledig voeder goed uit de voeten komt, is het nuttig om op de lange termijn alleen deze voeding te geven.
Ook bij hondensnoepjes moet nauwgezet op de ingrediënten worden gelet, zodat er geen reacties op voedselovergevoeligheden optreden.

 

terug naar advies