Wat staat eigenlijk op het hondenvoer-etikett?

Technische termen uitgelegd: wat staat eigenlijk op het hondenvoer-etikett?

U heeft zeker ook wel eens de drie termen „ruwe vezel“, „ruw vet“ en „ruwe as“ zien staan. Deze termen willen wij graag in meer detail aan u uitleggen.

Ruwe as

Het woord zegt het al „ruwe“ en „as“. En inderdaad gaat het om verbranding: De ruwe as is de term voor alles wat overblijft na de verbranding. Om het ruwe-as-gehalte te bepalen wordt in een laboratorium een monster van de voeding meer dan 6 uur lang bij een temperatuur van 550°C in een moffeloven verbrandt tot as. De niet verbrandde resthoeveelheid wordt ruwe as genoemd. Deze bestaat uit mineralen en spoorelementen zoals andere anorganische stoffen. Optimaal ligt het ruw-as-gehalte van droge hondenvoeding onder 10 procent en nat voer onder de 4 procent.

Vaak is men van mening, dat dit gehalte zo laag mogelijk moet zijn. Echter moet er onderscheid worden gemaakt tussen anorganische verontreinigingen en de belangrijke mineralen. Een lage waarde kan worden bereikt als gevolg van te weinig toevoeging van de noodzakelijke mineralen en mag nooit worden beschouwd als een kwaliteitskenmerk. Een zeer hoge waarde kan wijzen op besmetting.

Ruwe vezel

„Ruwe vezel“ wordt ook vermeld in procenten en geeft het gedeelte van onverteerbare vezels aan in het hondenvoer. Voor de voeding van een hond zijn deze voedingsvezels, zoals cellulose, in beperkte hoeveelheden van belang. Dit stimuleert de darm activiteit en vormt de ontlasting.

Voedsel met een te hoog vezelgehalte, kan niet goed worden verteerd en kan leiden tot een opgeblazen gevoel en te grote hoeveelheden aan ontlasting. Vezels verhogen het voedselvolume, zonder voor brandstof te zorgen en de verblijfsduur in de maag is langer, zodat de rustpauze na het voeren van voedsel met een hoog ruwe-vezel-gehalte veel langer dient te zijn.

Bovendien moet de hond met vezelrijke voeding voldoende drinken, omdat die wel honderd keer meer water kan opnemen dan het eigen gewicht.

Ruw vet

Het ruwe vetgehalte, die ook als percentage wordt vermeld, geeft aan hoe energierijk het voedsel is. Bovendien levert vet ook belangrijke essentiëlle vetzuren. Goede droge voeding moet een ruw-vet-gehalte van tussen de 6 en 17 procent hebben. De minimumwaarde is 5 procent. Bij nat voedsel dient de waarde tussen de 3 en 11 procent liggen.

Alleen het percentage verklaart dit echter niet in z’n geheel. De kwaliteit van de vetten wordt bepaald door de herkomst en de bereiding van de grondstoffen en de absolute en relative gehalte van verzadigde, enkelvoudig onverzadigde en meervoudig onverzadigde vetzuren. Dit is niet gewoon op het etikett te lezen, maar kan alleen op de ingrediëntenlijst en door de manier van bereiding geschat worden.

 

terug naar advies